Aleid heette ze, en daarna heette ze Charlotte, en daarna Maaike, maar dat werd al best serieus. De eerste vriendinnetjes van mijn maat Egon.* Hij was, en is, een vrolijke en slimme vrijbuiter die z’n eigen plan trekt, altijd. Zij waren opgewekte meisjes, destijds zo tussen de 16 en 26, die een paar leuke jaren aan Egon plakten en daarmee ook aan zijn vriendenkring. Ze deden lekker mee in onze jongensachtige bravoure, in de gekkigheid. Ik zie Charlotte nog op de door Egon en vrienden geknutselde Puch MV 50 wegsnorren.
Dat was allemaal toen. Nu ben ik (net als Egon) dik achterin de veertig, woon, werk en beweeg ik in de grote stad en is de gekkigheid al lang voorbij en kom ik een ander soort vrouwen tegen. Die is begin of midden 30, heeft een academische titel, woont in een leuk buurtje, heeft een veelbelovende baan, een paar trouwe vriendinnen en geen bijzondere gekkigheid de rugzak. Althans: als je het wensenlijstje voor de toekomstige partner niet mee telt. Het lijstje met opleidingsniveau, psychische status, sociale status, inkomen, woningbezit, kinderwens, relatie met ouders, relatie met exen, mate van humor, spontaniteit en zelfverzekerdheid, etcetera.
Een jaar of vijftien geleden kon ik daar nog best een grap over maken. Haha. Met je bloemetjesjurk. Je zelfverzekerde praatjes – soms licht bozig. Je ‘druk sociaal leven’. Je ongemakkelijke formuleringen rondom die kinderwens.

Nu lacht ik er minder om. Of er zich een collectief psychologisch (en misschien demografisch) drama voltrekt, weet ik niet, maar ik zie van alles tussen ongemak en verdriet gebeuren. Leuke, slimme, knappe vrouwen die alles hebben, maar niet aan de man komen. Die best een kind hadden gewild. Wetende dat de mannen heus niet op zijn. Zonde. Zonder ironie.
Lang was mijn oplossing: zet die vrouwen in een bus naar een plek met een slimme mannenoverschot (Enschede, Delft, Eindhoven, of waar ze ook blijven plakken) en voer ze gezamenlijk dronken. Na zes glazen blijkt die nerd heel grappig, en met een beetje afstoffen en doorluchten maak je er heus een toonbare huwelijkspartner van.
De vrouw kan haar idealen niet zo maar in de asbak uitdrukken
Maar nu serieus: kunnen we van vrouwen verwachten dat ze willens en wetens hun (relatie) idealen overboord gooien omwille van de praktijk? Jazeker, als ze als mannen zouden denken – die doorgaans geen standvastige eisen hebben voor wat betreft de partner. Maar ja, die vrouwen hebben zich niet voor niks omhoog gevochten, zich een plek verworven, zich een beredeneerde mening gevormd over – bijvoorbeeld – relaties.
Nee. Dat kunnen we niet. De vrouw kan haar idealen niet zo maar in de asbak uitdrukken. Tenzij die man aan het lijstje voldoet, of zulk een wonderbaarlijk goede energie heeft dat het lijstje verdampt, wordt dat in den beginne een lastig verhaal.
In den beginne, want waarom zou een relatie al binnen een paar dates beklonken moeten worden? Dat staat nergens geschreven en, hoera, gebeurt in de praktijk ook niet vaak. Martine en ik hebben elkaar ook een jaar uitgeprobeerd, tot we zo’n beetje een idee hadden dat het hem ging worden. Binnen een maand was ze zwanger.

Nu is het wel zo dat wij bijna en net-vijftigers niet opgroeiden met begrippen als keuzestress, FOMO (Fear Of Missing Out) en global village, zoals de millennials nu. We werden door onze ouders gewoon naar een school van hun keuze gestuurd, volgden een verstandige studie, accepteerden gretig de eerste baan, gingen naar de disco om de hoek, en bleven plakken aan het eerste vriendje of vriendinnetje. De wereld was twintig jaar geleden een stuk kleiner, de keuzes veel overzichtelijker en daarmee ook de acceptatie van het onvolmaakte.
Het wensenlijstje is alleen maar gecompliceerder geworden
Voor zover ik zelf van millennials (volwassen geworden tussen 2000 en 2010) begrijp, is dat ze gek worden van alle mogelijkheden. Dankzij hun verstandige ouders (de late babyboomers) hebben ze een stevige materiële ondergrond, waardoor hun keuzes niet zozeer praktisch, als wel idealistisch of principieel ingegeven worden. Tel daarbij op dat de wereld een stuk bereikbaarder en daarmee gecompliceerder is geworden, dat vrouwen mannen qua opleidingsniveau hebben ingehaald, en dat status tegenwoordig niet zozeer door materiële rijkdom als wel door sociale vaardigheid wordt bepaald, en je begrijpt dat het wensenlijstje alleen maar gecompliceerder is geworden.
(Mijn vermoeden is dat veel van mijn leeftijdgenotes en ouder een lijstje hadden met maar drie punten, gesteld in potlood: je hebt een baan, je woont niet meer bij je ouders en je bent een beetje lief. Met humor als dikke plus. En de rest zagen ze gaandeweg wel)
Mijn adviesje aan de leuke slimme dames van nu is tweeledig, naar believen toe te passen.
De eerste komt uit eigen ervaring. Martine en ik stuurden elkaar eerst een tiental mails elk – met honderden mooie, leuke, verstandige zinnen – voor we elkaar ontmoetten. Waarbij we elkaar letterlijk voor het eerst zagen, want in 2002 bestond er nog geen social media en Google Images en de door ons gebruikte datingsite voorzag er niet in, wat de spanning alleen maar verhoogde.
Ga eerst eens corresponderen
met een man
Door al die brieven wist ik al aardig wat ik aan haar kon hebben en vooral hoe leuk ze in theorie kon zijn. Onze date (27 april 2002, Schiller op het Rembrandtplein, het mooiste café van de wereld ) was niet zo heel bijzonder – geen vlinders, geen vuur – maar dat maakte in het grote geheel uiteindelijk weinig uit. Want we wisten wat de potentie van de ander was.
Misschien is er al een site voor, maar zo niet: regel het. Ga eerst eens corresponderen met een man of mannen: en als het kan anoniem, zonder foto, zonder clues. Geen idee hoe dat moet, maar regel het. Schrijf over wie je bent, wat je gedaan hebt, wat je vindt, waar je van droomt. Steek daar tijd en aandacht in. En net zo lang tot jullie klaar zijn met elkaar – spreek dat ook te voren af – óf het wijs vinden om te gaan ontmoeten. En dan spreek je af, en dan is de druk van die afspraak op z’n minst gehalveerd.
Ouderwets, zeg je? Voorzichtig? Al te verstandig? Ja. En dat heb je wel nodig, misschien nu meer dan ooit.

Tip twee. Tref je een kansrijke man aan, hou dan je wensenlijst in de achterzak (die is er niet voor niets), en trek hem niet tevoorschijn. Wat je wel gaat doen: je gaat de eerste tijd een beetje mee in zijn wereld. Verken die wereld, zie je man daarin bewegen, en zie hem daarin zichzelf zijn. Doe mee, ook in eventuele gekkigheid, en bedenk op je gemak of je je daarin senang voelt.
Want je man wil zijn wereld – als het een goede wereld is – niet kwijt. Daar heeft hij twintig, dertig, veertig jaar lang zijn pad in gebaand. Da’s ook wat waard. En wat hem betreft kunnen jouw en zijn wereld prima naast elkaar. En als jij dat ook vindt, stichten jullie samen een derde wereld. Die kan er makkelijk bij.
een vrouw die zijn autonomie net zo belangrijk vindt als de hare
Aleid, Charlotte, Maaike en ook de huidige mevrouw Egon hadden dat allemaal goed door. Ze gunden hem z’n wereld, moedigden dat zelfs aan en deden mee, en behielden daarin ook hun autonomie. Alledrie moesten ze op de Puch, staat me bij. Die van mij moest ook even aan mij wennen, maar koos eieren voor haar geld.
En dat is wat mannen het liefste willen: een vrouw die zijn autonomie net zo belangrijk vindt als de hare. Bemoedig dat, en bezie of je dat bevalt. En zo ja, haal dan dat lijstje nog eens uit je achterzak. Wie weet om het lachend terzijde te leggen.
Wan het verband tussen wensenlijstjes en relatiesucces is bij mijn weten nog nooit aangetoond.
* neppe namen, zeer echte mensen
Geef een reactie