Dit artikel verscheen eerder bij de Volkskrant.
Drie Dagen Vis Foto: Mark de Blok / Paradiso Filmed Entertainment
Op een maandagmiddag zag ik in de bioscoop de speelfilm Drie Dagen Vis. Vader Gerrie, een wiebelige flierefluiter, en zoon Dick, een nonchalante tobber, brengen nog één keer tijd met elkaar door. Beiden verlangen naar toenadering. Ieder probeert op zijn manier te herkansen wat ooit mislukte, omdat pa te vroeg verdween. Dick, inmiddels een jaar of dertig, blijft hangen in bozig, puberaal gedrag. Maar hij beseft dat hij zelf de stap moet zetten. Gerrie staat al klaar, met klunzige open armen.
Vanuit de zaal zag ik: dit verhaal gaat over alle ouders en kinderen. Geen grote gebaren, geen Hollywoodverzoening. Alleen twee zielen, door een draadje verbonden, die haperend naar elkaar toe bewegen. Als Dick expres de laatste bus mist, om ’s nachts toch in nabijheid van zijn vader te kunnen blijven, maar die hem vervolgens geld voor een taxi aanbiedt, voelt de kijker dat het draadje behoorlijk rafelig is geworden. En toch: het is er nog. Dat maakt het ontroerend, en pijnlijk.
De zoon die de vader zoekt om zichzelf te leren kennen. Vatersuche: om je af te kunnen zetten, moet je je eerst kunnen spiegelen. Zoals Telemachus jarenlang Odysseus zoekt om volwassen te kunnen worden. Of duisterder: Hamlet de jonge, die zijn vader als zijn ‘dierbaarste vijand’ zag, en diens dood uitgebreid moest wreken om onder zijn demonen uit te komen. Soms wordt Vatersuche‘vadermoord’: het volledig losknippen van je vader en diens waarden, zodat je als eigen persoon kunt bestaan. En soms is het anders, zoals bij de verloren zoon uit het evangelie van Lucas, die na een verspillende wereldreis blut thuiskomt. Zijn vader staat er met open armen, stelt geen vragen, maar richt een feestmaal aan.
Ook in hedendaagse fictie blijft het thema terugkomen. In de hitserie Succession smachten de zoons, elk op hun eigen manier en ten koste van elkaar, naar de liefde van hun vader. In The White Lotusbepalen wrokkige zonen en vaders het plot. Vaders doen ertoe – in de werkelijkheid, en in onze verbeelding. En dat verlangen naar bevestiging verdwijnt niet als je volwassen bent.
De wetenschap bevestigt het belang van betrokken vaders. Die versterken de emotionele veerkracht van hun kinderen, hun zelfvertrouwen, hun vermogen om zich te hechten. Bij zonen is het effect het sterkst: minder agressie, minder kans op depressie, betere prestaties op school, stabielere relaties.
En als vaders ontbreken? Dan mist het kind bedding. Hitler werd geslagen door de driftige Alois. Stalins vader Besarion verliet zijn jonge gezin, aan de drank geraakt nadat twee andere zonen jong overleden. De huidige Amerikaanse president leerde thuis van Fred Trump dat kwetsbaarheid een zwakte is.
Dat wil niet zeggen dat een moeilijke vader per definitie tot ellende leidt. Veel kunstenaars, uitvinders en denkers vonden juist kracht in het gemis. Maar dat wrok en machtsvertoon kunnen wortelen in onverwerkt gemis, is geen vergezochte gedachte.
Iedere volwassene draagt ergens een tekort, een gemis, een trauma(atje) van de kinderjaren mee. Dat kan je verlammen, maar ook openen. Want je kunt herkansen. Als volwassene kun je alsnog halen wat je als kind nodig had. In je werk bijvoorbeeld: de bevestiging krijgen van je kwaliteit, van je meerwaarde. In je relatie: met de ander ervaren dat jouw grenzen er toe doen. Of in vriendschappen, waar je angsten en verdriet kunt delen, desnoods zwijgend bij een kampvuur. Herkansen betekent hier: alsnog ontvangen wat je ooit tevergeefs zocht.
Het mooiste is als het lukt met je ouders zelf. Dat is spannend, omdat het echt raakt aan je fundament. Het is voor jou misschien noodzakelijker dan voor hen. Misschien voelen ze dat er iets goed te maken is. Maar vrijwel altijd verlangen ze net zo naar verbinding. Ook als ze dat nooit konden zeggen. Maar als je elkaar weer goed mag vastpakken, wint het loslaten enorm aan kwaliteit.
In de – enigszins gemanipuleerde – documentaire The Last Journeyzie je dat prachtig terug. Zoon Flip neemt zijn kwakkelende vader Lars nog één keer mee naar hun vroegere vakantieplek Beaulieu-sur-Mer. Niet om het verleden recht te zetten, maar om zijn vader nog eenmaal ‘de grote’ te laten zijn.
Het hoogtepunt is een poging om Lars exact dezelfde grap te laten vertellen, op hetzelfde balkon, met dezelfde vakantievrienden van ooit, terwijl hetzelfde boemeltje weer voorbij dendert. Het lukt niet. Maar de liefde zit in de poging. Net als bij Gerrie en Dick: ze naderen elkaar slechts millimeters. En die zijn het waard.
Soms zijn je ouders er niet meer. Of is contact onmogelijk. Dan blijft symbolisch herkansen over. In een niet te versturen brief, waarin je schrijft hoe het met je gaat, waar je dankbaar voor bent en waarvoor niet. Of een ander ritueel gebaar. Het brengt je nieuw evenwicht. En het draait dan niet om vergeving of schuld, maar om erkenning. Zij waren de grote. Jij was de kleine. Zelfs als zij het niet goed hebben gedaan. Ze gaven je het leven zelf, en dat is van een andere orde dan je gelijk willen halen.
Als je dan metaforisch even op hun schouders kunt zitten, en zij metaforisch misschien wel op die van hun ouders, dan ontstaat er een nieuw zicht. En kun jij iemand anders, zoals je eigen kinderen, je schouders aanbieden.
Mijn vader leeft niet meer. Maar ik zoek hem in verhalen, in mijn broers, en soms in mijn eigen gedrag. En mijn moeder bel ik vaker, dan kletsen we wat. Omdat ze ouder wordt. Maar ook omdat ik daarna rust vind in wie ik ben: haar zoon. En dat is genoeg. Niet als volwassene die het wel weet, maar als kind dat nog even mag leunen.
Drie Dagen Vis eindigt op een leeg perron. Vader grapt staand in de deuropening van de trein: ‘Eindelijk, ik ben groter dan jij.’ Zoon Dick kijkt ongemakkelijk weg. Als Gerrie alvast wil weglopen, de wagon in, wijst Dick hem erop dat de trein nog lang niet gaat. ‘Ik ben waar ik ben,’ antwoordt Gerrie. En Dick laat het nu ook los: ‘Ja, ik ben ook waar ik ben.’
In dat ‘waar’ hoorde ik ook een ‘wie’. Een lesje herkansen als vroegtijdig vaderdagscadeau.

Plaats een reactie