Ik denk nu; we hebben vast van alles tegen David gezegd, maar ik kan me niet herinneren dat ik daar tevoren goed over had nagedacht. Als ik daar verder over lees bij 113online.nl, de site voor suïcidepreventie, kom ik erachter dat het er echt heel erg toe doet wát je doet, als omgeving. Wat we niet (hadden) moeten doen, is onder meer:
- De strijd aan gaan (‘Doe het niet’ zeggen werkt averechts).
- Mee gaan in zelfmoordgedachten of pessimisme
- Onze boosheid en machteloosheid tegen de ander richten.
- Hulpverlener spelen, als je al dichtbij hem staat. Die band is waardevoller
- Geheimhouding beloven. Anderen móeten betrokken worden
- Beloftes maken die we niet konden waarmaken.
Wat we wel (hadden) moeten doen:
- De goede vragen durven stellen: denk je weleens aan zelfmoord? Waarom ben je wanhopig? Wat kan ik doen om te helpen? Zijn er anderen op de hoogte van je gedachten?
- De huisarts inschakelen, en als dat te eng is, 113 inschakelen, die je ook anoniem helpt
- Meegaan naar behandelingen
- Informatie uitwisselen met anderen rondom de persoon met zelfmoordgedachten
Suïcide-preventie professor Ad Kerkhof schreef, samen met Bregje van Spijker, het boekje Piekeren over zelfdoding. Een zelfhulpcursus met oefeningen om minder vaak en minder hevig aan zelfdoding te denken. Door dat niet weg proberen te stoppen, maar juist meer onder controle te krijgen. ‘Denken aan zelfdoding mag’, is het devies. Maar niet de hele dag. Probeer het te reguleren in piekerkwartieren of piekeruren, op vaste momenten op de dag. En doe dan niets anders dan piekeren. Tussendoor piekeren moet je uitstellen, zodat je er toch enige controle over krijgt. De niet-piekertijd kun je gebruiken om op een gerichtere manier uit je problemen te komen. De adviezen zijn wetenschappelijk grondig getest: cursisten hadden in meerderheid veel baat bij de oefeningen. Maar het is geen vervanging voor professionele hulp, zo benadrukken de auteurs. De cursus kan overigens deels ook (gratis) via 113online.nl worden gevolgd.
Heel lang dacht ik dat er, behalve het benoemen van zelfdoding, nóg iets was wat ik tegen David had moeten zeggen. Elke keer dacht ik dat weer. Al wist ik het ook niet zeker. Al was het misschien niet zo. Maar wat doet het er toe, dacht ik. Waarom zouden we realistisch moeten zijn, als we ook kunnen troosten, moed inspreken, een goeie vibe veroorzaken. Een leugentje om bestwil. Waarom zouden we níet doen zoals ze in films doen. Ik had, dacht ik, de hele tijdmoeten zeggen: “Het komt goed. Echt waar.” Ik kan me niet herinneren dat ik dat de hele tijd gedaan heb.
Nu weet ik dat dat weinig zin zou hebben gehad. Dan had ik zijn toestand ontkend en hem niet serieus genomen. En hij zou me niet gehoord hebben. We hadden zijn ziekte veel serieuzer moeten nemen.
Geef een reactie